„Algemeen Handelsblad” vom 4.2.1903:
Rotterdamsch Tooneel-Gezelschap.
In Uniform. Blijspel 3 bedr. door Von Schönthan en Von Schlicht.
Rotterdam, 3 Febr. '03.
Word er maar oens boos om, als go kunt! Het heele genre lijkt naar niets: 't is een beetje flauw, een beetje wee, het leven bekeken volgens „Gartenlaube”-recept, alzoo heelemal niet bekeken. Het menschdom volgens den heer Von Schönthan en confraters kon zoo heel best een gezellig onder-onsje zijn, een paradijsje met lief keuvelende mannetjes en wijfjes, met kopjes thee en gebakjes, en rijnwijnbowls en met gezang van „es braust ein Ruf” en „Ich weiss nicht was soll es bedeuten”; en zulk een ideaal van brave gemoedelijkheid wordt dan ook met onverflauwbare naarstigheid in hun stukken weergegeven. En och, dat is dan toch ook voor een enkelen keer zoo kwad niet! Laten we maar een oogenblikje sentimenteel zijn, en geloven aan een wereld van saliemelk- en kiendopjes-harmonie. Als 't dan maar niet langer hoeft te duren dann de voorstelling. En dat moet 't dan ook niet, aangezien er van levensechtheid absoluut geen sprake is.
In Uniform, dat een sterken familietrek gemeen hoeft met Inkwartiering — hoeft Schönthan niet aan beide stukken zijn medewerking verleend? — is een goed stuk in het genre, nog al amusant, nog al vlot van dialoog, handig van samenstelling en bijzonder geschikt voor jongens en meisjes, die van het barre, werkelijke leven angstvallig ver gehouden werden. Maar volwassen menschen amuseeren er zich ook wel bij, en komen in een soort bruiloftsstemming, praten er genoeglijk over na bij hun avond-boterhammetje, en doen er een behaaglijk nachttukje op. Ze vrijen elkaar, ze krijgen elkaar, en daar is 't mee uit. Voorts wordt het militarisme op héél aardige wijze — wat we familiair weg noemen — er tusschen genomen, heusch zóó aardig, dat bedrijf 1 het beste is van het heele stuk. Verder behoeft van den inhoud niet veel gezegd te worden. Wie Inkwartiering kent, weet er alles van.. Een rijk Amerikaansch weduwtje komt in Berlin logeeren, speziaal met het doel, eens te onderzoeken of de Pruisische luitenants nu wezenlijk zóó onweerstaanbaar zijn als men haar heeft willen doen gelooven. De bekoorlijke Anny neemt de proef met Victor von Hohenegg, en eindigt natuurlijk met den brutalen en welbespraakten krijgsman als aanstaande te aanvaarden. Dat gebeurt al op het eind van bedrijf II, en daar zou dan ook het stuk uit kunnen zijn, maardan komt er nog een bedrijf bij — dat kan in die soort stukken best — waarin een ander paar behoorlijk tot den gang naaret Stadhuis voorbereid wordt. Die twee verbintenissen geven aanleiding in overvloed tot nog al onderhoudende tooneeltjes. De bloemist had een voordeeligen avond, want mevr. Van Eijsden vierde haar gewoon jaarlijksch tooneelfest, waarbij haar talrijke vrienden haar naar hartelust toejuichen kunnen. En men heeft zich ditmaal woer niet onbetuigd gelaten, zoomin als vroeger. De zaal was stampvol en de bloemstukken waren niet te tellen.
Ze speelde de mooie Amerikaansche — een rol, precies voor haar geschikt — rechtaf amusant, verleidelijk en guitig, en zooals altoos wekten haar costuums terecht aller bewondering. De overigen waren ook bijzonder goed: Brondgeest, als luitenant Hohenegg; mevr. Brondgeest, als het schneidige soldaten-zusje; Poolman, als Wiedebrecht, Van Hees als zijn zoon, de „Einjährige”, Morriën als assessor Gollwitz.
Het stuk werd zeer vriendelijk ontvangen. De menschen waren blijkbaar zoo'n beetje onder de bekoring van al die idealiteit van kamper-leelie-prieeltjes, en van een samenleving zonder narigheid, zonder socialen en zonder stakingen. Dat was dan ook de bedoeling en tot het bereiken daarvan droeg de uitmuntende vertooning zeer veel bij. Een kleinigheid voor den vertaler: Is „vrouwenbeeld” een goede overzetting van „Weibsbild”?
A. v. V.
„Het nieuws van den Dag” vom 6.2.1903:
Het Tooneel te Rotterdam.
In Uniform.
Er is hedenavond onbedaarlijk gelachen: de heeren Von Schönthan en Von Schlicht hebben met hun nieuw blijspel „In Uniform” bewezen, dat men op het oude stramien nog heel wat grappigs borduren kan. Dat dit militair-stuk in Duitschland een succes geworden is, ik kan het best begrijpen; want ook in de vertaling heeft het een beslist succes gehad. Den gehelen avond heeft men zich zeer goed kunnen amuseeren met de onschuldige grappen, waarin ook geen onvertogen woord voorkomt. Het zou mij moeilijk vallen den inhoud er van na te vertellen, bij zoo'n stuk komt er dat ook minder op aan. Genoeg zij het daarom te zeggen, dat alles er op neer komt, hoe een rijke Amerikaansche jonge weduwe de vrouw wordt van een Pruisisch huzaren-luitenant.
De luitenant der huzaren was natuurlijk Brondgeest. Hij was er weer heelemaal in en gaf zich geheel, het was en genot hem in die rol te zien.
De Amerikaansche jonge weduwe was weer een prachtstuk voor Mevr. Van Eysden. Toen zij eenige weken geleden in deze rol zou optreden, werd zij ongesteld; hedenavond had men daarom de voorsteling tot haar eere-avond gemaakt. Natuurlijk was de zaal geheel uitverkocht, tot zelfs in het orkest zaten de menschen. Even natuurlijk was het, dat zij met de kostbaarste bloemgeschenken als het ware overladen werd. Het is, alsof de Rotterdammers Mevr. Van Eysden weer elk jaar op nieuw willen toonen, hoeveel zij van haar houden. Met der grootste opgewektheid speelde zij hare alleraardigste rol, die lang niet gemakkelijk was, vooral omdat zij den geheelen avond een soort van Engelsch-Nederlandsch en dan weer heelemal Engelsch moest spreken. Mevr. Van Eysden en de Heer Brondgeest werden herhaaldelijk teruggeroepen, op hen rustte dan ook voor een groot deel het stuk. Maar ook de heeren Poolman, Morriën en Van Hees en vooral Mevr. Brondgeest hadden aardige rollen en kweten er zich zoo goed van, dat zij zich gerust een deel van het succes mogen toeëigenen.
3. Febr. 1903 M.H.
„Nieuwsblad van het Noorden” vom 14.2.1903;
Het Toonel.
In Uniform. Blijspel in 3 bedrijven door Franz von Schönthan en Freiherrn von Schlicht.
Het Rotterdamsch Tooneelgezelschap kan over ons niet klagen. Hoewel niet geheel vol, was de schouwburg gisteravond toch nog redelijk bezet. Het ligt haast zoo voor de hand: wanneer het gezelschap komt dat mevrouw Van Eijsden-Vink, Brondgeest, Henri poolman, Van Hees en zooveel andere bekende namen op zijn affiche kan laten drukken dan weten we al van te voren dat we, wat ook de inhoud van het stuk moge zijn, bijna altijd vlot spel te zien krijgen en een genoeglijken avond doormaken.
Toch hopen wij dat dit feit, dat ook aan het gezelschap wel bekand zal zijn, het niet zal verlokken om daarom op den inhoud der op te voeren stukken niet zoo te letten. Ook het stuk zelf moet waarde hebben, zal het op den duur blijven boeien. En ook het meest verdienstelijke spel kan niet door den vorm goedmaken wat aan den inhoud ontbreekt.
Gisterenavond was er een zoodanig stuk, dat een heel doodgewoon feit moest illustreeren. Haast hadden we geschreven, dat we twee blijspelen hebben gehad. Een in 2 bedrijven en een slotstukje in een bedrijf. Zonder heel veel verband met elkaar, niet anders dan dat het door ongeveer dezelfde personen werd gespeeld, gingen deze twee episodes uit dezelfde menschenlevens maar met verwisseling van hoofdrollen.
Een jonge weduwe uit Amerika, rijk, mooi, excentriek, uitdagend, sportliefhebster, etc. etc. mrs. Anny Clarckson, natuurlijk voorgesteld door mevrouw v. Eijsden, kwam in Berlin om te koopen voor haar kasteel in Amerika, wat de nieuwe wereld niet heeft: echte oudheden, echte schilderijen, echte voorwerpen van echten smaak. En passant wil zij zich een week het hof laten maken door een Pruisisch huzarenluitenant naar den raad van en vriendinnetje, dat zij vroeger eens te Rome heeft ontmoet. Ze logeert bij haar oom Wiedebrecht, fabrikant, die haar zijn zoon Hans, een echte „Hans” wil aanpraten.
Natuurlijk mislukt dit laatste. Hans ist juist „eenjarige” en wordt door een samenloop van omstandigheden ridder van de droevige figuur, wat ook maar goed is daar het reeds lang voorbeschikt is dat de vriendin van mrs. Clarckson, de mooie soldatendochter Betty von Hohenegg hem onder haar commando zal krijgen. 't Geval wil dat de broeder van deze alleraardigst doende jonge juffrouw (mevrouw S. Brondgeest-De Vries), Victor von Hohenegg de temmer zal worden van het wilde Amerikaansche bloed..
Nu is het gemakkelijk in elkaar te zetten. Onafhankelijk en fier beginnen Anny en Victor met elkaar het spel. Maar zij spelen met vuur en . . . krijgen elkaar al op het eind van het tweede bedrijf.
Wel gaat het niet zonder tegenheden, waar Betty haars ondanks ook wat schuld aan heeft, maar . . . de liefde ist sterker en overwint, geholpen door de radde tong van onzen Victor, die een schneidig luitnantje blijkt te zijn, gelukkig in den dienst en ook in de liefde.
Het laatste bedrijf geeft aan Betty belooning voor haar makelaarschap en aan Hans vor zijn opoffering. Ook die twee krijgen elkaar en den zegen van papa.
De noodige kamermeisjes en soldaten ontbraken niet. Ook niet de berooide edelman, die als onmisbare ceremoniemeester in rijke burgerhuishoudens de gelegenheid zoekt om nog eens een rijk bakvischje aan den haak te slaan, maar op het tooneel altijd met de kous op den kop thuis komt. Henri Morriën speelde dien rol van Paul von Gollwitz goed.
Wat zullen we er nu nog meer van zeggen? Dat Brondgeest, die zelf als Luitenant bij de cavalerie gediend heeft, dezen rol goed speelde, het ligt haast voor de hand. Dat mevrouw v. Eysden een paar bloemstukken kreeg was ook al geen wonder. Zij is niet alleen te Rotterdam maar overal de actrice, die juist in deze soort rollen zeer gevierd is. Dat haar costumes prachtig waren, het spreekt haast van zelf. Alleen Poolman wilde ons niet zoo goed bevallen als in het sanatorium. Misschien kon hij ook in den rol van Wiedebracht niet zoo goed uitkomen.
„Delftsche Courant” vom 21.2.1903:
HET TOONEEL.
Een avond zooals het Rotterdamsche Tooneelgezelschap ons gisterenavond bood is er een van prettige, rustige ontspanning, van weldadig, gezond genoegen. Een avond waarop wij ailltei zorgen en alle gedachten aan ernstige tijdsomstandigheden eens van ons zetten, afgeleid door het frisch-vroolijko gedoe op de planken van al die eenvoudige, opgewekte menschen, met hun onschuldige grappen, geschapen door den op het gebied van aardige blijspelen zoo productieven Franz von Schönthan. Het patroon waarnaar de vele Duitsche soldaten-blijspelen gesneden worden blijft onveranderd, en de tooneelschrijvers zullen er nog lang naar kunnen werken, en met te meer succes, naarmate het ingewikkelde leven met zijn gewichtige sociale vraagstukken, zijn finantiëele en andere zorgen, zijn ernst en strengheid, de behoefte sterker doet gevoelen al die ernstige of sombere zaken voor een paar uren met mantel of jas op te hangen in de vestiaire van een schouwburg.
„In Uniform” toont eten sterke familietrek met Von Mosers „Inkwartiering”. De inhoud is spoedig verteld. Een mooie, jonge, rijke Arnerïkaansche weduwe, Mrs. Anny Clarckson, heeft zich voorgenomen weer te trouwen; zonder man dat gaat niet, als men dat eenmaal gewend ist geweest, en zij heeft zich in de Nieuwe Wereld een weelderig kasteel laten bouwen, dat geheel op die huwelijksplannen ingericht is. Zij is nu den Oceaan overgestoken om nog eenige kunstschatten voor haar „home” te koopen en, het Colosseumi te Rome te zien en zich . . . . het hof eens te laten maken door een Pruisischen luitenant; dat moet iets bijzonders zijn, heeft men haar gezegd. En dan zal zij meteen een echtgenoot meebrengen, een hoogadellijke als dat kan, zooals bijv. een harer vriendinnen, die den Amerikaanscheu dames de oogen uitgestoken heeft met een geïmporteerde Grande van Spanje, die in nationaal costuum te New York in de kerk vertoond werd.
Het Colosseum heeft zij gezien en een luitenant die als model van het beroemde soort kan dienen, vindt zij ten huize van haren oom, den fabrikant Wiedebrecht, in Victor von Hohenegg. Zij sluit met dien onweerstaanbare een zakelijk contract; een week lang zal hij haar het hof mogen maken. Von Hohenegg schoeit dit zaakje op militaire leest, en wil reeds dadelijk aanvangen voeling met den vijand te houden. het spelletje zet allergenoeglijkst in met de voorbereidende manoeuvres bij het eerste tête-a-tête. Mrs. Anny heeft er blijkbaar schik in en men begrijpt al dadelijk dat het weduwtje zich de moeite zal kunnen besparen verder naar een echtgenoot om te zien.
Zij krijgen elkaar, en er zijn er nog twee die elkaar krijgen, het aardig militaire zusje Bettiy van den luitenant en de einjähriger Hans. Wiedebrecht; verder is het blijspel handig gestoffeerd met vermakelijke en geestige scènetjes en aardige figuren; er zit een ongedwongen, vlotte geest in en, uitmuntend opgevoerd, zooals dat gisteren het geval was, geeft het 't menschdom veel vermaak.
Voor mevr. Van Eysden-Vink een bij uitstek gunstige gelegenheid zich in haar volle kracht te toonemn. Het was alsof de heeren Von Schönthan en Von Schlicht gevraagd hadden eens speciaal voor onze populaire actrice een aardig blijspel te mogen schrijven. Zij gaf het bekoorlijke, verleidelijke weduwtje voortreffelijk; waar de natuur het talent ook zóó aanvult, moet het geheel wel onberispelijk zijn. De roll viel zoo geheel in het genre van mevr. Van Eysden, dat het haar niet veel inspanning zal gekost hebben er een zoo grooten triomf mede te vieren, een studie moet echter geweest zijn het zoo bewonderenswaardig volhouden van haar Engelsch-Hollandsch.
Ook voor Brondgeest was het een successtuk; zijn attaqueeren van den bekoorlijken vijand was alleraardigst en vooral het overwinnen van den ernstigen hinderpaal die zijn zusje in haar onschuld in den weg heeft gesteld. Mevrouw Brondgeest was bijzonder goed als het schneidige soldaten-kind; het was een lust voor oogen en ooren dat geanimeerde spel en die bevallige actie. Allen hadden de tooneellisten een goeden avomd, Poolman met zijn sympathieke vroolijkheid en geroutineerd spel, Van Hees in zijn dankbare, aardige rol van einjähriger, Morrien vooral als de assessor-huwelijksmakelaar Von Gollwitz en Nico de Jong als sergeant Krause.
Het gezelschap heeft gisteren zijn doel volkomen bereikt, ons een aangenamen avond van ontspanning gegeven, waarvan men thuiskomende, een opgewekte stemming medebracht en waarover men, omdat het vroeg eindigde, gezellig nog wat kon napraten en waarvan de invloed zich waarschijnlijk zoolang heeft laten gevoelen dat men voor ditmaal eens zonder stakingsmotieven in het brein te ruste ging, om in te slapen nog met den naklank van welluidend zorgeloos lachen.
Et waren bloemen voor mevrouw Van Eysden, een krans voor Poolman en hartelijk en luid applaus voor allen van het dankbare publiek.
„Haag'sche Courant” vom 13.3.1903:
Gister-avond kwam het gezelschap-van Eysden hier voorde tweede maal van dit seizoen met „In Uniform”, het nieuwe blijspel van von Schönthan en von Schlicht, en weer is er onbedaarlijk gelachen om de lange rits geestigheden, die das blijspel rijk is.
Mevrouw van Eysden en de heer Brondgeest hadden veel succes. Er was een groot publiek.
„De Telegraaf” 30.9.1903:
Zondag 4 en Maandag 5 October 1903 zal het Rotterd. tooneelgez. van den Grooten Schouwburg, Aert van Nesstraat te Rotterdam, Directuer P. D. van Eijsden voor de eerste maal in dit seizoen te Amsterdam optreden en wel in de schouwburgzaal van het Paleis voor Volksvlijt. Op beide dagen zal worden opgevoerd „In Uniform”, blijspel in 3 bedrijven door Franz von Schönthan en von Schlicht.
De hoofdrollen zullen worden vervild door de dames v. Eijsden-Vink, Kleij, v. Hees, de Jong-Wertwijn en de heeren: Poolman, Smit, Morriën en Faassen. Bovengenoemd blijspel wordt in Duitschland in meer dan 200 schouwburgen met het grootste succes opgevoerd.
„Rotterdamsch nieuwsblad” vom 8.10.1903:
Groote Schouwburg.
In Uniform.
Onze luimige nazomer eerst en daarna onze even wispelturige herfst hebben den schouwburgdirecties al menige kool gestoofd. Gisteravond bijvoorbeeld leek het weinig minder dan een heldendaad een wat langen afstand af te leggen om naar den Schouwburg in de Aert van Nesstraat te gaan en de vroege editie van den Novemberstorm zal er allicht de schuld van hebben, dat niet meerderen waren opgekomen om „In Uniform” te zien, het blijspel der firma Von Schönthan en Von Schlicht, waarvan het Rotterdamsch Tooneelgezelschap, directeur de heer P. D. Van Eijsden, een eerste herhaling gaf in dit seizoen.
En toch — kwam het misschien juist door den storm buiten? — was het weer zoo echt gezellig in de vroolijk-lichte zaal. 't Publiek had blijkbar schik in de vertooningen 't bewees het gezelschap herhaaldelijk, zelfs bij open doek, dat het de wijze van uitvoering apprecieerde. eigenlijk behoeft het toch niet gezegd, dat het applaus ten volle verdiend was. Zij alleen met lof gewag gemaakt van de wijze, waarop de heer L. M. Smith de rol van den huzarenluitenant en mej. E. Mauhs die van diens zuster vervulde, geen gemakkelijke taak, gegeven het feit, dat die rollen ten vorigen jare in zulke goede handen waren. Vooral de heer Smith wist voortduurend, behalve heel even in 't begin, belangstelling te wekken voor zijn doen.
Mevrouw v. Eijsden-Vink werd na het tweede bedrijf een fraai bloemstuk aangeboden.
De opvoering werd, door de welwillendheid der directie, bijgewoond door 75 verpleegsters uit het Stedelijk Ziekenhuis, een gelijk aantal als Vrijdagsavond bij de opvoering van „Levensdal” tegenwoordig was.
„Tubantia” vom 15.10.1903:
Twentsch Nieuws.
Enschede, 15 October.
Heden avond zal in de zaal der Groote Societeit de eerste der 4 abonnenments-voorstellingen gegeven worden. Opgevoerd wordt „In Uniform”, blijspel in 3 bedrijven door Franz von Schönthan en Freiherr Von Schlicht. Den vorigen winter was het oordeel der pers in de verschillende bladen zeer gunstig. 't ist een echt Duitsch militair stuk, rijk aan afwisseling en vol onschuldige grappen. De rollen worden door zulke uitstekende krachten vervuld, dat eene opwekking tot druk bezoek ons hier waarlijk overbodig voorkomt.
Het Nieuws van den Dag schreef hieromtrent o.s. in zijn nummer van 3 Februari jl. het volgende:
Er is hedenavond onbedaarlijk gelachen: de heeren Von Schönthan en Von Schlicht hebben met hun nieuw blijspel „In Unifoem” bewezen, dat men op het oude stramien nog heel wat grappigs borduren kan. Dat dit militair-stuk in Duitschland een succes geworden is, ik kan het best begrijpen; want ook in de vertaling heeft het een beslist succes gehad. Den gehelen avond heeft men zich zeer goed kunnen amuseeren met de onschuldige grappen, waarin ook geen onvertogen woord voorkomt. Het zou mij moeilijk vallen den inhoud er van na te vertellen, bij zoo'n stuk komt er dat ook minder op aan. Genoeg zij het daarom te zeggen, dat alles er op neer komt, hoe een rijke Amerikaansche jonge weduwe de vrouw wordt van een Pruisisch huzaren-luitenant.
De Amerikaansche jonge weduwe was weer een prachtstuk voor Mevr. Van Eysden.
Met der grootste opgewektheid speelde zij hare alleraardigste rol, die lang niet gemakkelijk was, vooral omdat zij den geheelen avond een soort van Engelsch-Nederlandsch en dan weer heelemal Engelsch moest spreken.
„De Gooi- en Eemlander” vom 27.1.1904:
We deelden in ons vorig nummer mee, dat Zaterdag in het Concertgebouw een nieuw stuk van den heer H. Dekking zou worden opgevoerd. De commissie van het Concertgebouw heeft echter gisteravond de première bijgewoond in den Rotterdamschen schouwburg en kwam toen, naar zij ons thans mededeelt, tot de overtuiging dat dit werk bij het Hilversumsche publiek geen bijval zal vinden. Daarom heeft zij het van haar programma geschrapt en zal nu Zaterdag geven het kluchtspel „In Uniform”. Dit werd reeds in meer dan twee honderd Duitsche schouwburgen met uitbundig succes opgevoerd.
De hoofdrollen zullen vervuld worden door mevr. Marie van Eysden-Vink, mej. Mauhs en de heeren Henri Poolman en Alex Faassen.
„De Gooi- en Eemlander” vom 3.2.1904:
Militaire stukken schijnen steeds een soort aantrekkelijkheid uit te oefenen, zoodat de meeste, trots hun nietszeggenden inhoud, nogal opgang gemaakt hebben. Dit is bijna uitslutend daaraan toe te schrijven, dat het militairisme zich als bij uitstek voor het komische leent. „In Uniform”, dat Zaterdagavond door het Rotterd. Tooneelgezelschap in het Concertgebouw werd gegeven, overtreft in één opzicht de meeste blijspelen van dit genre door zijn minder onbeduidenden inhoud.
Het stuk is een aaneenschakeling van vermakelijke handelingen, van geestigheden, van guitige doch onschuldige gesprekken; en waar de verwikkelingen niet meer vroolijk stemden, wist ons het spel van luitenan t Hohenegg (de heer L.M.Smith) en de Amerikaansche weduwe, Mrs. Anny Clarkson (mevr. v. Eijsden-Vink) toch te boeien.
Het publiek, niet zoo talrijk opgekomen, als wel gewenscht was, heeft bepaald genoten; zoo'n geestig blijspel is dit seizoen nog niet alhier vertoond.
De luitenant bij de huzaren was zeer gelukkig met zijn spel. Vertegenwoordigen de Duitsche toneel-militairen gewoonlijk het vervelende, verwaande type, luitenant Hohenegg maakt hierop een gunstige uitzodering. Ook de heer Henri Poolman als fabrikant Wiedtbrecht gaf als gewoonlijk goed spel te zien, al kwam het ons voor, dat hij soms wat overdreef.
De overige medespelenden deden allen hun best dit genre-stuk van het gezelschap te doen slagen. De Mise-en-scène was, het kleine tooneeltje in aanmerking genomen, zeer goed te noemen.
„De Telegraaf” vom 21.4.1904:
Men meldt ons uit Almelo:
Door het Rotterdamsche Tooneelgezelschap, directie van Eijsden, werd alhier gisteravond opgevoerd „In Uniform”, blijspel in 3 bedrijven door Frans von Schönthan en Freiherr von Schlicht. Een talrijk publiek woonde de opvoering bij. Na het tweede bedrijf bood de heer mr. G. Jannink mevr. van Eijsden-Vink namens de Societeit „Tot Nut en Vermaak” en eenige dames en heeren met eenige hartekijke woorden een paar bloemstukken aan. Spr. hoopte dat mevr. van Eijsden-Vink nog lang moge schitteren als ster van het Rotterdamsch Tooneelgezelschap en aan den Nederlandschen tooneelhemel.
Mevr. van Eijsden bedankte voor deze hartelijke woorden en alle aanwezigen voor deze spontane ovatie, haar hier gebracht.
„Haagsche Courant” vom 8.11.1906:
Het Rotterdamsch tooneelgezelschap zal Vrijdag 9 Nov. a.s. in het „Gebouw” het blijspel „In Uniform”, van von Schönthan en von Schlicht opvoeren, met medewerking van mevr. Marie van Eysden-Vink.
Die opvoering geschiedt belangeloos ten bate van de „Vereeniging tot opvoeding van half-verweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen in het Huisgezin”.
Deze vereeniging, in 1894 gesticht, telt reeds 14 afdeelingen en breidt zich steeds meer en meer uit.
De vereeniging „het Blauwe Kreuis” opent haar tehuis voor het arme kind voor slechts enkele weeken, hoogstens enkele maanden. Bovengenoemde vereeniging neemt voor jaren de plichten op zich, die vader en moeder schandelijk verzuimden.
De vereeniging draagt geen bijzoden kerkelijke kleur.
„Haagsche Courant” vom 12.11.1906:
Ten voordeele van de Haagsche afdeeling van de „Vereeniging tot opvoding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen in het Huisgezin” gaf gister-avond in het „Gebouw” het „Rotterdamsch Tooneelgezelschap” belangeloos een voorstelling van „In Uniform”, van von Schönthan en von Schlicht.
De stampvolle zaal heeft er zich best mee vermaakt, telkens en telkens klonken schaterlachen.
Aan mevrouw van Eysden werde een bouquet aangeboden. De voorzitter, de heer Schmidt, dankte de Rotterdammers voor hun meewerking en deelde een en ander mee van het werk van de vereeniging, die de kinderen tot hun meerderjarigheid verzorgt. Hij wekte daarom de aanwezigen op, geregeld bijdragen beschickbaar te stellen, want wel was dooe deze voorstelling geld in de kas gevloeid, er bleef steeds gled nodig, en kwamen geregeld veel giften in, dann zou een liefdadigheidsvoorstelling niet nodig zijn.
Alle aanwezigen juichten den spreker toe.
„Arnhemsche Courant” vom 11.1.1907:
Stadsschouwburg.
In Uniform, van von Schönthan en von Schlicht,
door het Rotterdamsch Tooneelgezelschap.
Stukken als dit, genre „Inkwartiering” en een sterken familietrek vertoonende met veel Duitsche blijspelen, doen het toch nog maar wat goed. Ook gisteravond was de schouwburg op alle rangen goed bezet en de gulle lach van de velen, die zich vermaakten met het onschuldige dingske, het applaus na ieder bedrijf bewezen voldoende hoe men zich amuseerde. Natuurlijk is het ook hier de kwestie of ze elkaar zullen krijgen en even natuurlijk geschiedt dat. Niet evenwel zonder heel wat vijven en zessen en de schrijvers hebben de gelegenheid gevonden een aantall ardige, werkelijke blijspeel-tooneeltjes te geven, tooneeltjes die de grootste verdienste van het stuk uitmaken.
Toch zou deze amusementskunst zeker niet zoo een talrijk publiek bekoren, wanneer niet de opvoering tot in de puntjes verzorgd was. Costumes en décors lieten niets te wenschen over, het tempo was vlot en het samenspel sloot als een bus.
Mevrouw van Eysden was de mooie, jonge, rijke Amerikaansche weduwe, die naar Europa komt om een man te zoeken en voor wie het bewonderen van het Colosseum te Rome bij maanlicht en zich het hof laten maken door een huzarenluitenant het toppunt van aardsche zaligheid is. Het is voldoende bekend dat een rol als deze voor haar als geknipt is: met haar prettigen, aanstekelijken lach, vroolijk en vlug doen, aardig Engelsch accent, dat ze voortreffelijk volhield, was een groot deel van het succes op haar rekening te stellen. Na het tweede bedrijf kreeg zij een prachtige mand bloemen en werd driemal teruggeroepen.
In het succes deelde ook de heer van der Lugt Melsert die de niet gemakkelijke rol van Victor von Hohenegg (vroeger door Brondgeest gespeeld) vertolkte. Hij ist een beschaafd acteur, beweegt zich gemakkelijk, spreekt over 't algemeen goed, soms wat vlak. en in levendigheid en losheid van spel was hij een mevrouw van Eysden waardige partner, wat een niet gering, maar volkomen verdiend compliment is.
Morrien was heel goed als „manusje-van-alles”; al wat deze knappe acteur doet, is verzorgd en af. En de andere rollen werden alle zonder onderscheid geheel in den toon van het stuk, opgewekt gespeeld. De heeren Poolman, F. Houwmeester, van Kerkhoven en Nico de Jong, de dames Elsa Mauhs (allerliefst in III), de Jong-Wertwijn en Lena Karstel werkten met enkele anderen, die niet op den voorgrond traden, maar geheel in het kader pasten, mee tot het voortreffelijke geheel.
Kr.
„Vliegend blaadje — nieuws- en advertentiebode vor Den Helder” vom 18.9.1907:
Donderdag 26 Sept. a.s. zal tot opening van het speelseisoen het Rotterdamsche Tooneelgezelschap, direcreur P.D. van Eijsden, in de opnieuw met smaak gerestaureerde zaal van „Casino” een tooneelvoorstelling geven. Opgevoerd zal worden „In Uniform”, blijspel in 3 bedrijven door Von Schönthan en Von Schlicht.
Verschillende groote bladen, zooals de „Nieuwe Rotterdamsche Courant”, het „Rotterd. Nieuwsblad”, „het Handelsblad”, „de Telegraaf”, „het Nieuws van den Dag”, „de Nieuwe Courant”, alle zijn vol lof over den inhoud van het stuk en niet minder over het voortreffelijke spel. „Het Handelsblad” zegt o.m. „'t Is een goed stuk, nog al amusant, nog al vlot van dialoog, handig van samenstelling en bijzonder geschikt om zich te amuseeren.” „De Telegraaf” zegt o.a.: „het succes was schitterend en darmee is tevens geconstateerd, dat het spel in één woord subliem was.”
Op deze recensie's afgaande kunnen we een bezoek wel aanbevelen en we wenschen dan ook den ondernemenden directeur veel succès met deze voorstelling, opdat hij er een ansporing in vindt in den aanstaanden winter het tooneelminnend publiek meer degelijke stukken, opgevoerd door goede artisten, te leeren kennen.
zurück
© Karlheinz Everts